top of page

“Het is belangrijk dat het kind praten als aangenaam blijft ervaren, ondanks de stottermomenten”

  • Foto van schrijver: Ann Laenen
    Ann Laenen
  • 20 jun 2020
  • 6 minuten om te lezen

ree
Bron: Unsplash

Op 22 oktober was het wereldstotterdag. Maar wat is stotteren nu juist en hoe geraak je ervan af? Logopediste en stottertherapeut Kirsten Jansen weet er alles over: “ Stotteren is zoals een ijsberg, er is veel meer aan de hand dan enkel datgene dat we kunnen zien.”

Kirsten Jansen werkt al vijf jaar met personen die stotteren. Door middel van stottertherapie bouwt ze het zelfvertrouwen van haar cliënten op. Ze vindt dat stotteren vaak nog te weinig in de kijker staat: “ik vind het belangrijk dat anderen bewust worden van het feit dat stotteren bestaat. Velen weten niet wat het juist inhoudt en hoe je moet reageren op mensen die stotteren. Dankzij wereldstotterdag wordt er toch een keer per jaar aandacht geschonken aan dat belangrijke thema.


Wanneer spreek je over stotteren?

“Iedereen stamelt wel eens. Dat merken we vooral bij kleuters van 2 tot 5 jaar oud. Het spreken gaat minder vlot en ze moeten vaak langer nadenken over wat ze willen zeggen. Dat is een logisch gevolg van de taalontwikkeling die kleuters doormaken. De woordenschat bouwt op, maar de spraakmotoriek hinkt soms achterop. Het kost extra tijd om complexere woordenschat en zinsbouw te formuleren. Kleuters lassen vaak pauzes in, herhalen een woord, hernemen een zin, gebruiken tussenwerpsels zoals euh… Dat noemen we normale onvloeiendheden. Dankzij normale onvloeiendheden kan de spreker de aandacht van de luisteraar vasthouden zodat die tijd wint om zijn gedachten goed te formuleren. Het is dus enorm belangrijk dat de spreker stamelt om de controle over het spreken te behouden.”


“Ongeveer 5% van de kinderen verliest de controle over het spreken en vertoont daarbij abnormale onvloeiendheden. Vanaf dat moment spreken we over stotteren. Die stottermomenten zijn ongewenst en doen zich voor binnen een woord. We kunnen ze onderscheiden in 3 soorten.”

“Bij de eerste soort, snelle herhalingen, wordt een kort woord of een stuk van een woord snel herhaald. Voorbeelden: ho-ho-ho-hotel of va-va-va-vakantie. De tweede soort wordt geklasseerd onder het woord verlengingen. Dat wil zeggen dat de eerste klank van het woord verlengd wordt. Voorbeelden: pppppppparachute of ffffffflapuit. De laatste soort omvat de blokkades. Daarbij fixeren de lippen of tong even waardoor er een korte stilte valt. Er zijn twee soorten blokkades: een blokkade op een klank of een stille blokkade. Stille blokkades hoort u niet, maar u ziet wel de spanning op hun gezicht. Voorbeelden: b]aard of p]almboom.”


Zijn dat de enige kenmerken?

"Stottergedrag heeft ook nog andere kenmerken, die zijn net iets minder gunstig. Het zijn dingen die ze zichzelf eigen hebben gemaakt. Zo klappen ze bijvoorbeeld eerst met hun hand tegen hun dij voor ze iets zeggen. Ook andere vormen van startgedrag zijn mogelijk. Een trek met de mond, een stamp met de voet of iets anders in die richting. Die kenmerken noemt men bijkomende gedragingen. Bij bijkomende gedragingen ligt het stotteren meestal dieper. Het is dan ook moeilijker om er vanaf te geraken."


"Vermijdingsgedrag of het ontlopen van stotteren is ook iets wat vaak voorkomt. Denk maar aan mailen in plaats van bellen, een briefje afgeven met je bestelling bij frituur of bakker, een brood halen bij de Delhaize zodat je niet in contact komt met mensen… Er bestaat ook nog vermijdingsgedrag in het stotteren zelf. Bart Peeters is daar heel goed in. Hij stottert ook, maar bij hem valt het niet op. Hij vormt zijn zinnen om, zoekt synoniemen en hij praat trager zodat hij rustig kan nadenken over zijn woordgebruik. Ook bestaat er uitstelgedrag op vlak van stotteren. Dat vindt plaats als een persoon die stottert mensen voorlaat in de winkel of wacht tot de grote drukte voorbij is. Zo horen minder mensen de fouten die hij maakt."


Waarom stotteren bepaalde mensen wel en anderen niet?

"Ongeveer 1 op 10.000 personen stottert. Jongens en meisjes, maar meer jongens dan meisjes. Stotteren is genetisch bepaald. Als het gen in je familie zit, is de kans groot dat meerdere personen in je familie stotteren. Op welke genen het stottergen zit, is nog niet helemaal geweten. Verder onderzoek zal dat moeten uitwijzen. Het kan even goed zijn dat het gen generaties overslaat. Bij dyslexie, dyscalculie en autisme is dat net hetzelfde. Bij de ene komt het tot uiting, bij de andere niet."


Wat kan je doen om stotteren te verbeteren?

“Personen die stotteren kunnen zelf therapie volgen, zogenaamde stottertherapie. In België wordt het aantal beurten van deze therapie beperkt door het RIZIV. Je hebt 140 beurten en als die opgebruikt zijn, stopt de terugbetaling via het ziekenfonds. Je kan er dan natuurlijk nog wel voor kiezen om de sessies uit eigen zak te betalen, maar die optie ligt niet voor iedereen binnen handbereik.”


Hoe werkt stottertherapie?

Eerst ga ik na hoe erg de mate van stotteren is. Denk maar aan een ijsberg. Bij een ijsberg zie je de bovenkant wel, maar wat er onder het wateroppervlak ligt is vaak voor velen onzichtbaar. Het zichtbare deel van de ijsberg noemen we overt gedrag of zichtbaar gedrag. Hieronder verstaan we de verlengingen, blokkeringen en de herhalingen van een woord. Ook het secundair of bijkomend gedrag valt onder deze noemer. Het omvat alles wat de mensen zien en horen.”

“Onder het water zit nog veel meer, alles wat we niet kunnen zien noemen we het covert gedrag. Daar zitten je gevoelens, angst, schaamte, verdriet en spanning, al die negatieve gevoelens. Maar ook blijheid en enthousiasme. Als je heel enthousiast bent, kan het in bepaalde situaties een stotter uitlokken. En last but not least bevat de onderkant van de ijsberg ook je gedachten, wat je denkt. “ Ik kan dat niet, ik kan het niet uitspreken…” Uitstel en vermijding zijn niet zichtbaar voor anderen, maar het zijn wel voorbeelden van secundair gedrag.”


Hoe speel je in op die emoties?

"Een stottertherapeut geeft zijn client extra kennis over stotteren. Wat is stotteren? Hoe zit stotteren in elkaar? We beginnen heel globaal met praten, hoe zit dat in elkaar? Hoe werkt ons lichaam? Hoe werken onze hersenen? Bij jonge kinderen werken we met blij, boos, bang, verdrietig. Bij iets oudere kinderen vragen we zelf welke emoties ze kennen en daar gaan we dan dieper op in. Positieve emoties hebben ook vaak een negatieve invloed op stotteren. Stel nu Sinterklaas: dat is heel spannend, zorgt voor veel stress en dat is een trigger om te gaan stotteren. December is altijd de spannendste maand. Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, nieuwjaarsbrief voorlezen, dat zijn de momenten om te gaan stotteren. Als ik merk dat mijn patiënten het stotteren een plaats hebben kunnen geven dan stopt de therapie. Ze zijn niet stottervrij, maar ze kunnen er mee leven en ze schamen zich er niet meer voor.”


Werkt dat bij iedereen?

"Nee, er bestaat ook een vorm van therapie waarbij de focus op het stotteren zelf ligt. De kans dat je volledig stottervrij bent na deze therapie hangt af van de leeftijd waarop je met de therapie begonnen bent. Des te jonger je met therapie begint, des te groter de kans dat je er vanaf geraakt. Bij die therapie is de samenwerking met een psycholoog aangeraden, maar het is niet noodzakelijk. Meisjes hebben een grotere kans om stottervrij te zijn na therapie. Bij jongens liggen de slaagkansen lager. Ook dat is weer genetisch bepaald.”


Als iemand stottervrij is, blijft dat dan definitief zo of is er een kans dat het terugkomt?

"Het kan zijn dat kinderen stottervrij zijn op jonge leeftijd, maar dat het terugkomt na de puberteit. Dat noemen we blijvend stotteren en dat zal nooit volledig weggaan. Het kan wel nog verminderen aan de hand van therapie, maar het zal nooit helemaal verdwijnen."


Wat kan je doen als omgeving om mensen die stotteren te helpen?

“Je moet een persoon die stottert altijd blijven aankijken. Nooit wegkijken als iemand stottert, dan zorg je ervoor dat zijn onzekerheid groeit. Probeer ook de rest van je lichaamstaal en gezichtsuitdrukking zo neutraal mogelijk te houden. Geef geen goedbedoelde raad die erop gericht is het stotteren te onderdrukken. Zeg dus geen dingen als: denk na, probeer het nog eens, zeg het trager… Dat zorgt ervoor dat hij meer stress krijgt omdat je het gevoel creëert dat de persoon geen fouten mag maken. Praat erover, haal het taboe rond stotteren weg. Geef aan dat je blijft luisteren ondanks de fouten of pauzes in de zinsbouw.”

“Vul de zinnen niet aan, maar wacht en laat de persoon die stottert uitspreken. Ook zij willen gehoord worden. Je kan achteraf bijvoorbeeld wel de schaduwtechniek toepassen. Daarbij herhaal je wat het kind zegt en geef je er een positieve draai aan. Kind: “O-o-o-o-o-op school heb ik vvvvvvveel vrienden.” Ouder: “Je hebt veel vrienden op school, wat fijn.” Zorg ook voor voldoende rust in het gesprek als je praat met iemand die stottert. Dat kan je doen door een pauze van twee seconden in te lassen voor je reageert op wat de ander zegt. Het is belangrijk dat het kind praten als aangenaam blijft ervaren, ondanks de stottermomenten.”

“Stotteren blijft iets waar amper over gesproken wordt. Als je niet weet hoe je moet reageren op iemand die stottert, maak je het vaak nog erger voor die persoon zelf. Hij klapt toe en zijn zelfvertrouwen krijgt een dunk, terwijl het nog zo makkelijk is om correct te handelen in dergelijke situaties. Dat vind ik soms wel frustrerend. Daarom probeer ikzelf zo veel mogelijk mensen te informeren. Op de scholen waar ik werk, vertel ik erover tegen leerkrachten en ouders. In de hoop dat ze die informatie doorspelen naar familie en vrienden. Zo wordt steeds meer mensen expert op vlak van stotteren. Ik hoop zo dan ook dat de onwetendheid rond stotteren stilaan verdwijnt. Het leven van iemand die stottert wordt zo hopelijk net iets makkelijker.”


Opmerkingen


Post: Blog2_Post
bottom of page